Gewoonlijk worden laboratoriumcentrifuges met een maximale snelheid van 10.000 tpm of minder aangeduid als lage snelheid centrifuges. De meest voorkomende snelheden voor lage snelheidscentrifuges zijn 4000 tpm of 5.000 tpm.
Centrifuges met lage snelheid zijn compatibel met een breed scala aan rotoren, zoals microplaatrotoren en zwenkbuisjes met hoge capaciteit, om te voldoen aan verschillende behoeften op het gebied van centrifugatie.
Lage snelheidscentrifuges worden vaak gebruikt in biologisch en biochemisch onderzoek om cellen, eiwitten en andere moleculen van elkaar te scheiden. Ze kunnen ook worden gebruikt voor algemene laboratoriumtaken, zoals het scheiden van vloeistoffen van vaste stoffen of voor het verwerken van monsters voor diagnostische tests.